Kim Herbots − 31/03/12, 08u17 − Bron: De Morgen© Thinkstock. Eén op drie weet Noord-Amerika niet liggen.Meer dan een derde van de twaalfjarigen hebben geen idee waar Noord-Amerika ligt en een op de vijf denkt dat een paardentram uit de middeleeuwen dateert. Dat blijkt uit een peiling naar de kennis van het vak wereldoriëntatie (WO) bij 4.000 leerlingen uit het zesde leerjaar.
Vooral op het onderdeel 'maatschappij' scoren de kinderen slecht. Amper 53 procent behaalt de ondergrens, zo meldt Klasse. Bij Brusselse leerlingen is dat niet eens een kwart. Simpele dingen zoals het metroplan lezen of in een station op het scherm zien wanneer de volgende trein vertrekt lukt niet: in de metro zou 66 procent hopeloos verloren lopen, in het station blijven ruim vier op de tien tevergeefs wachten.
Bij geschiedenis en aardrijkskunde zijn de eindresultaten beter: 69 en 75 procent. Maar toch slaagt een op de tien er niet in België aan te duiden en meer dan de helft kan aangeduide landen van de Europese Unie niet benoemen.
Het zou vooral het abstractieniveau zijn dat leerlingen parten speelt. "Als we vragen om fietsen te rangschikken van vroeger naar nu, lukt dat", legt Rianne Janssen (KU Leuven), die de peilingen mee opstelde, uit, "maar aanduiden in welk tijdperk een paardentram thuishoort, kunnen ze niet." De resultaten zijn niet wat Janssen verwacht had. "De proef is gericht op de minimumeisen. Maar we moeten niet doemdenken, al moeten leerkrachten misschien de lessen wat vereenvoudigen."
Opvallend: 30 procent van de leerkrachten vindt wereldoriëntatie een vreselijk vak om te geven. Het vraagt dan ook veel werk: kant-en-klare cursussen zijn minder voorhanden. "Het is inderdaad voor niemand het lievelingsvak om te geven", zegt Rianne Janssen, "maar de motivatie van de leerkracht blijkt geen impact te hebben op de resultaten van de leerlingen."
Het onderwijsveld zal nagaan of maatregelen nodig zijn.
30% is wel veel vind ik, terwijl er zoveel interessante ICT opties zijn om WO aantrekkelijk te brengen. Noodzaak van "onderwijzigers", en belang van navorming. Navorming niet als sporadisch, maar als permanente vorming.
Verder denk ik wel dat de motivatie van de leerkracht wel impact heeft op de manier waarop je het brengt, en dus wellicht ook op de resultaten